DEVENTER - ‘Een ontzettend laffe daad. Op een vroege ochtend voor een paar rotcenten een bakkerij inrennen met een hakmes in je handen. Daarmee rond gaan lopen zwaaien richting mensen, met alle risico’s van dien. Dat er niemand is geraakt, is meer geluk dan wijsheid.’ Met deze woorden motiveerde de officier van justitie vanochtend voor de rechtbank in Zwolle de strafeis tegen een 37-jarige man uit Deventer.

De man stond vandaag terecht voor de overval op 26 juli van dit jaar op een bakkerij aan het Deltaplein in Deventer. De man rende met een bivakmuts op de bakkerij binnen en greep naar de kassa. De vrouw achter de toonbank reageerde kordaat en joeg de overvaller door te slaan met een schoonmaakdoek de deur uit.

De overvaller liep bij zijn vlucht een getuige tegen het lijf en liet een tasje achter, waarop later zijn DNA werd aangetroffen. Daarnaast is voor het bewijs gebruik gemaakt van onder andere getuigenverklaringen, camerabeelden en de telefoongegevens van verdachte.

De verdachte heeft wisselende verklaringen afgelegd over zijn betrokkenheid. Op zitting ontkende hij en verklaarde dat zijn broer de overval zou hebben gepleegd, een scenario dat de officier van justitie ongeloofwaardig vindt. Daarbij baseert het OM zich op de resultaten uit het aanvullend onderzoek dat afgelopen weken naar dit scenario werd verricht.

Hoewel de overvaller op de vlucht slaat en zijn buit daarbij lijkt te zijn verloren, is er volgens de officier van justitie sprake van een voltooide overval. De verdachte pakt de kassalade, de lade valt, waardoor er geld op de grond komt te liggen. Hij maakt vervolgens graaiende bewegingen en heeft ook even biljetten in zijn hand, maar verliest die weer als hij met de hakmes zwaait en vervolgens op de vlucht slaat. Naar het oordeel van de officier van justitie is er wel degelijk sprake geweest van een moment waarop de verdachte zich het geld heeft toegeëigend, waardoor de overval is voltooid.

De officier van justitie refereerde aan de impact die de overval heeft gehad op het slachtoffer, op haar familie en op de buurt. Maar verdachte zet met deze daad ook zijn eigen toekomst en die van zijn gezin op het spel, aldus de officier van justitie.

In de strafeis wordt meegewogen dat de reclassering een straf zonder voorwaarden adviseerde, omdat de verdachte ontkent. Hierdoor is geen inzicht verkregen in de redenen of eventuele problemen die ten grondslag lagen aan de daad. Er kan daardoor niet door middel van een strafrechtelijk kader worden gewerkt aan het voorkomen van herhaling, aldus de officier van justitie.

Alles afwegend is volgens de officier van justitie een gevangenisstraf van 26 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, op zijn plaats. Daarnaast zou de man in de proeftijd van twee jaar geen contact mogen zoeken met aangeefster en zich niet binnen 250 meter van de bakkerij mogen begeven.