NEDERLAND - De politie ziet een grote toename van het aantal meldingen van ernstige bedreiging aan het adres van Kamerleden en bewindspersonen. Het Team Bedreigde Politici (TBP) van de politie ontving in de eerste negen maanden van 2022 al ruim duizend meldingen van bedreiging en opruiing, ten opzichte van 588 in het gehele jaar 2021.


Als belangrijkste oorzaken van de stijging ziet de politie zowel een toename van de maatschappelijke onrust als een groeiende meldings- en aangiftebereidheid bij politici. ‘Sinds het coronajaar 2020 neemt het aantal bedreigingen sterk toe’, zegt Ruud Gründmann, teamleider TBP bij de politie. ‘Niet alleen online, maar ook fysiek. Ook de ernst en intensiteit van de incidenten zijn veranderd. Steeds vaker worden politici en bewindspersonen belaagd en uitgejouwd. Dat leidt niet altijd tot een aangifte, maar het is wel tekenend voor deze tijd.’

De politie ontving dit jaar 1.032 meldingen, al bijna een verdubbeling ten opzichte van de 588 meldingen in 2021. In 2020 ging het om in totaal 600 meldingen en in het pre-coronajaar 2019 om 393 meldingen. Het jaar 2018 was met 620 meldingen eveneens een uitschieter. Toen kwam de stijging vooral voort uit toegenomen meldingen van Geert Wilders, voor een groot deel dreigementen van buiten de EU.

Forse straffen


‘Nu zien we dat dreigementen van allerlei kanten komen. Vooral Tweede Kamerleden en ministers en staatssecretarissen melden zich bij ons’, zegt Gründmann. ‘Uiteindelijk gaat het om het waarborgen van de democratie en het beschermen van mensen die voor deze democratie staan. Diegenen die denken dat ze ongezien anderen kunnen bedreigen worden uit de anonimiteit gehaald, vervolgd en berecht. Er worden veelvuldig bedreigers veroordeeld en wij zien ook dat de hoogte van de opgelegde straffen fors is. Als signaal aan de maatschappij dat je er niet ongestraft mee wegkomt.’

Het Team Bedreigde Politici (TBP) van de politie richt zich op strafbare bedreigingen tegen mensen in het ‘Rijksdomein’. Dat zijn bijvoorbeeld bewindslieden, Eerste en Tweede Kamerleden, ambassadeurs en leden van het Koninklijk Huis. Het TBP krijgt meldingen en aangiften van bedreigingen tegen deze personen en verzorgt hiervoor de intake en screening. Het Openbaar Ministerie beoordeelt vervolgens of er mogelijk sprake is van een strafbare dreiging. Als dat het geval is, start het TBP de opsporing van de verdachte.